Techniek – Motor – Ontsteking – Beschrijving

Dit is een ontsteking voor een Zundapp 515 type Bosch. Dit is niet de originele ontsteking; daar is de extra spoel bovenop de ontstekinsspoel gemonteerd in plaats van bovenop de verlichtingsspoel, maar het principe is gelijk.

Een soortgelijke ontsteking is te vinden op bijna alle modellen met puntenontsteking. De varianten zijn met of zonder extra spoel voor het remlicht, met of zonder een aparte spoel voor het achterlicht en met of zonder laadspoel voor de accu.

Laten we de verschillende onderdelen van de ontsteking bekijken:

1. De ontstekingsspoel.

Deze kun je op een aantal manieren herkennen. Meestal is deze uitgevoerd in een gekleurde (veelal zwarte) behuizing. Er zijn echter ook ontstekingsspoelen die er hetzelfde uitzien als de andere spoelen; bijvoorbeeld wanneer er een externe secundaire spoel gebruikt wordt. Veelal zal het echter de zwarte variant zijn.
Ten tweede is de ontstekingsspoel te herkennen aan een draad die er uit komt die meestal direct naar de condensator (Nr. 2) loopt of eventueel via de contactpunten naar de condensator. In dit geval is dat de witte draad op de foto.
Ten derde zit er een schroef aansluiting op voor de bougiekabel. Voor bromfietsen wordt meestal een 5mm dikke kabel gebruikt. Bij een externe spoel wordt vaak een iets dikkere kabel gebruikt (7 of 8 mm).

De ontstekingsspoel heeft twee wikkelingen. Een gedeelte met een relatief klein aantal dikke windingen en een gedeelte met een veel groter aantal dunne wikkelingen. Het eerste gedeelte heet de primaire wikkeling en het tweede gedeelte de secundaire wikkeling.
De primaire wikkeling wekt de stroom op, ca 400 Volt. Deze wikkeling begint bij de witte draad en zit aan het andere uiteinde op de kern gesoldeerd van de spoel. Deze primaire wikkeling heeft meestal een kleine weerstand van ca. 1 Ohm. Wordt een veel grotere weerstand gemeten, dan is deze kapot.
In de secundaire spoel wordt door de primaire spoel een stroom opgewekt middels inductie. Door het verschil in het aantal windingen, wordt de stroom in deze spoel zeer hoog (tot wel 40.000 Volt, dus hou je handen van de metalen delen af mocht je de bougiedop tegen de cilinder houden om te testen voor een vonk). De winding van de secundaire spoel loopt van de ene kant bij de schroefaansluiting aan de ontstekingsspoel naar de andere kant, welke ook op de kern van de spoel gesoldeerd zit. De weerstand van de secundaire winding is meestal tussen de 4 en 8 kOhm.

2. De Condensator

De condensator heeft meerdere functies in de ontsteking. Deze vangt de inductiestroomstoot op die plaatsvindt bij een vonk van de bougie. Hierdoor ontstaan er geen vonk bij de contactpunten (ook wel ‘onderbreker’ genoemd). Zonder de condensator zouden de contactpunten zeer snel inbranden.
Daarnaast zorgt de condensator voor een wisselstroom in de bobine middels een zogenaamde LC kring.
Tenslotte zorgt de condensator tijdens de zelfontlading van de ontstekingsspoel voor een veel sterkere vonk in de bougie.

Bij een kapotte condensator zie je daarom vaak vonken over de contactpunten ontstaan, of er is helemaal geen vonk meer mogelijk omdat het opgewekte voltage te laag is zonder condensator.

De condensator krijgt heel wat te verduren en moet daarom kwalitatief goed zijn. Helaas zijn veel moderne condensatoren niet van een goede kwaliteit. Investeer daarom in een goede condensator. Los van de kwaliteit, zijn condensatoren ook kwetsbaar en kunnen slecht tegen een vervorming of slag impact. Om een condensator te plaatsen moet daarom de grondplaat verhit worden en de condensator gekoeld in de vriezer. Maak van tevoren een stukje gereedschap met een gat in het midden dat de soldeeraansluiting ontlast, maar wel rust op de rand van de condensator. Drijf dan de condensator met beleid in de grondplaat met een kunststof hamer.
Een condensator kan ook niet goed tegen hitte. Wanneer bedrading op de condensator gesoldeerd moet worden, doe dit dan met een sterke soldeerbout en verhit de condensator maar kort; wie gaat bakken en braden met een soldeerbout kan deze direct weggooien.

Er bestaan ook condensatoren met een schroefdraad. Dit voorkomt hitteproblemen met solderen, maar veel mensen draaien de moertjes te strak; daarmee is een condensator ook snel kapot gemaakt. Als het schroefdraad lang genoeg is kun je het draadoogje beter tussen twee moertjes klemmen, dan met 1 moertje het draadoogje op de condensator vast te draaien.

3 & 4: Contactpunten (onderbreker)

De contactpunten zorgen voor een vonk wanneer deze openen. Dit moet wel op de juiste wijze gebeuren: ze moeten ver genoeg maar niet te ver openen, en op het juiste tijdstip: niet te vroeg en niet te laat. Deze twee dingen samen wordt vaak ‘de ontsteking afstellen’ genoemd.

De contactpunten bestaan uit twee delen; laten we ze hamer en aambeeld noemen die middels een kunststof bus op het scharnierpunt elektrisch van elkaar geisoleerd zijn. Op beide zit een contactoppervlak. Wanneer de contactpunten gesloten zijn kan er dus een stroom lopen door de contactpunten, maar wanneer deze openen niet meer.
De hamer is verbonden met een draad naar de condensator en met een meestal zwarte draad die naar het startslot loopt. In het startslot wordt deze draad in de ‘uit’ stand kortgelsoten met aarde. Op die manier kan de ontsteking geen stroom opwekken (de contactpunten hebben immers geen functie wanneer de hamer kortgesloten is met aarde) en de motor gaat uit. Het aambeeld is vastgeschroefd op de grondplaat van de ontsteking en dus verbonden met aarde.
Soms is de draad op de hamer niet goed aangesloten en maakt de hamer contact met aarde waar dit niet moet, controleer dit altijd.

Hoe ver de contactpunten openen kan afgesteld worden met een schroef bij de contactpunten. Dit doe je als volgt: verdraai het vliegwiel zo dat de punten op hun verst open staan. Stop dan een voelermaat tussen de contactpunten die 0.05mm dikker is dan de gewenste openingsafstand. Bij veel zundapps is dit tussen de 0.3 en 0.4mm, maar check het voor jouw model. In dit geval gebruiken we dus een voelermaat van 0.35mm (precies in het midden van de 0.3 en 0.4), maar tellen aar 0.05 bij op, dus 0.4. Draai de stelschroef vast en haal de voelermaat tussen de contactpunten uit. Probeer nu of de 0.35 voelermaat precies tussen de punten past. Zo ja, dan ben je klaar.
Waarom is het belangrijk om dit eerst te doen? Omdat hoe ver de contactpunten open gaan invloed heeft op het ontstekingstijdstip. Gaan de punten minder ver open, dan is het tijdstip van ontsteking later en andersom. Doe dit dus eerst.

Het ontstekingstijdstip wordt bepaald door de stand van de grondplaat. De gronplaat heeft meestal drie groeven die wat breder zijn dan de diameter van het boutje dat de grondplaat vastzet. De grondplaat kan daardoor een paar graden linksom of rechtsom versteld worden en daarmee gaan de contactpunten eerder of later open. Hoe je de grondplaat precies goed zet, is buiten de scope van dit document.

5. Verlichtingsspoel klein

In de ontsteking zitten 1 of meer hulpspoelen voor de verlichting (remlicht, achterlicht). Deze zitten altijd boven de grote lichtspoel of boven de ontstekingsspoel. Ze zijn wat dunner dan de onderste spoelen.
De wikkeling van deze spoelen is aan de ene kant verbonden met aarde en aan de andere kant met een draad die naar de remlichtschakelaar (meestal groen/rood) gaat of (via het contactslot) naar het lampje van het achterlicht. De weerstand van deze spoelen is zeer laag (max een paar Ohm).
Door de plaatsing van deze spoelen aan de bovenkant van de ontsteking zitten ze erg dichtbij de binnenkant van het vliegwiel en kunnen ook snel beschadigd worden bij het monteren van het vliegwiel. Controleer deze dus altijd goed op beschadiging wanneer de lichtopbrengst niet voldoende is.

6. Spoel voor de hoofdverlichting

Deze spoel is gelijk aan punt 5. maar dikker en wekt meer vermogen op. Deze spoel zit tegenover de ontstekingsspoel op de grondplaat. De uitgang van deze spoel is verbonden met het contactslot en meestal geel van kleur. De weerstand van deze spoel is maximaal een paar Ohm.
Soms is een klein spoeltje voor het acterlicht meegewikkeld in de lichtspoel. Er komen dan twee draden uit deze spoel. De draad die niet geel is (soms grijs van kleur) kan dan rechtstreeks op het achterlicht aangesloten worden. Dit spoeltje levert namelijk alleen spoel wanneer de hoofdspoel stroom levert en hoeft dus niet via het contactslot geschakeld te worden.

7. Bevestigingsklem

De verschillende draden die uit de ontsteking komen (bougiekabel, stroomkabels) kunnen bovenin de ontsteking vastgezet worden met een klem die onder een blokbout zit. Vergeet dit niet, anders worden de draden onherroepelijk beschadigd door het draaiende vliegwiel.

8. Smeerviltje

Het smeerviltje zorgt ervoor dat de krukas vrij blijft van vuil en dat deze met een beetje vet gesmeerd blijft.
Zonder viltje met vet zou het gedeelte van de hamer in de contactpunten dat opgetild wordt door het vliegwiel zeer nel slijten.

9. De krukas spie (niet op de foto)

In de krukas zit een kleine spie zodat het vliegwiel op de juiste positie gemonteerd kan worden. Let op: veel  mensen denken dat de spie het vliegwiel op zijn plaats houdt, maar dat is niet het geval. De spie is alleen bedoelt voor plaatsing op de juiste plek, maar niet om het vliegwiel daar te houden. Het vliegwiel wordt op zijn plek gehouden door de wrijving tussen de krukas en het vliegwiel; daarom is deze verbinding konisch van vorm en daarom is het aanhaalmoment van de moer van het vliegwiel redelijk hoog. Gebruik daarom altijd een moer met kraag en niet een moer met een ring eronder om verlopen van het vliegwiel te voorkomen.